zondag 23 januari 2011

In één oogopslag

Het gebeurt niet vaak dat mijn aandacht eerst door geluid en pas daarna door beeld wordt getrokken. Het gebeurde vanmiddag in een druilerig Durbuy.
In dit Waalse toeristenstadje is het vakantietijd voor de uitbaters. Dit anders op zondagen zo drukke 'kleinste stadje ter wereld' lag er uitgestorven bij. Zelfs de kunstijsbaan die hier rond de jaarwisseling volbezet was, was nog niet afgebroken. Ik maakte er een paar foto's van het slangennetwerk dat normaal onder het ijs verstopt ligt. Mooie patronen.
Opeens hoorde ik ergens in dit spookstadje een man zingen, begeleid door gitaarmuziek. Even dacht ik dat het Raymond van het Groenewoud was, maar de anonieme zanger bleek hem gewoon perfect te imiteren. Voor de ingang naar het kasteel zag ik hem gehurkt zitten. Er stonden meer mensen. Het was een groepje zonder enige orde. Dat maakte de fotograaf in me wakker. Ik maakte drie foto's waarvan ik hier de eerste toon.
Wat ik op deze foto zie is een groep mensen die alleen maar een groep is, omdat ze dicht bij elkaar staan. Ze doen ogenschijnlijk niets samen. De gitarist speelt ingetogen op zijn gitaar alsof hij alleen is. De negroïde jongen kijkt toe alsof de gitarist zijn enige gezelschap is. De jongen met de witte paraplu danst in zijn eentje op de gitaarmuziek. De vrouw in het zwart kijkt uitdrukkingsloos naar de dansende jongen. De man met de gele badjas is helemaal een vreemde eend in deze bijt. En het jongetje met het mutsje heeft een houding van: wat doe ik hier? Geen van allen zien ze het bord waarop staat dat ze de ingang niet mogen versperren. Mijn fotografenoog ziet het allemaal in een oogopslag.
Op de twee andere foto's die ik maakte zat weer eenheid in de groep. Ze keken allemaal naar de fotograaf en ze lachten naar het vogeltje.

Groep zonder eenheid.

donderdag 20 januari 2011

Boor

Bij deze bouwplaats in Helmond heb ik al een paar keer staan kijken. Ik heb er ook al foto's van gezien. Meestal waren de fotografen bezig met reflecties in het water. Het is de klassieker onder de foto's. Weerspiegeling in het wateroppervlak doet het altijd goed. De rimpeling van het water werkt vervreemdend. Keer de foto om en je hebt een abstract plaatje. Mooi zo.
Ik keek eens rond of er nog iets anders te fotograferen was. Een overzicht van de bouwplaats leek me te simpel. Verderop zag ik mannen aan het werk bij een boortoren. Er werden palen de grond in gedraaid en het water kolkte rond de boor. Ik zag de mooie foto al voor me, maar het vereiste standpunt om die plaat te maken was midden op een kruispunt. Mijn conclusie was al snel: niet te maken, te gevaarlijk.
Opeens zag ik die grote grondboor tegen een hek aanleunen. Ik zag de harmonie met de ronde vormen van de waterlijn en het gebouw aan de overkant. Ik zag een doorkijkje door twee etages van het boorblad. Ik zag een mooi ingesloten landschap met een stalen bodem en een afdakje. Ik pakte mijn PowerShot en legde het vast.
Nu wacht ik af tot de boor een gat in de bodem prikt. Zou het water dan van dit terrein weglekken, als water uit een kapotte badkuip? Ik ben geen geoloog met kennis van aardlagen en bodemgesteldheid. Maar het zou fotografen op dit terrein wel dwingen om naar andere interessante onderwerpen te zoeken dan de voor de hand liggende weerspiegelingen in het wateroppervlak.

Zou het water weglekken?

zondag 16 januari 2011

Minder is meer

Ze waren met honderen en maakten met hun gekrijs een hels kabaal. Het was als in de horrorfilm 'The Birds' van Alfred Hitchcock uit 1963, maar dan life anno 2011. Ik pakte mijn Canon Powershot G10 uit mijn jaszak om het geweld van deze vogelmassa vast te leggen.
Toen ik op de display de foto bekeek zag ik geen geweld. Met die zwarte stipjes leek het eerder dat ik de sensor van mijn camera weer eens moest reinigen, al slaat dat nergens op bij een powershot. De honderden vogels maakten geen indruk. Toen besefte ik dat Hitchcock zijn horrorbeleving veel meer bereikte met geluidseffecten dan met beelden. Wie het geluid van de film wegdenkt ziet enkel vogeltjes op en neer vliegen of in stellages en op daken zitten. Wie niet kijkt en alleen luistert krijgt al de rillingen van het door merg en been snijdende gekrijs.
Daar stond ik met mijn powershotje. Hoe breng ik het geweld van honderden kraaien boven ons hoofd over in een foto? Dat doe je het beste door dicht op het onderwerp te kruipen, bedacht ik. Blij met 14,7 megapixels maakte ik onder het motto 'minder is meer' een uitsnede. Welgeteld 21 kraaien moeten het geweld van honderden uitbeelden. Maar in vergelijking met Hitchcock is dit he-le-maal niks. Soms ben ik als fotograaf teleurgesteld in het resultaat. Geef me een buks in plaats van een camera!

Geen camera, een buks!

zondag 9 januari 2011

Flitsen

Onze fotoclub had vandaag een workshop 'flitsen'. De meeste leden hebben niet meer dan een opsteekflitsertje en enkelen moeten zich zelfs behelpen met de inbouwflitser van de camera. Eerder deze week heb ik op onze fotoclub een korte inleiding gehouden over flitsfotografie. Het had niet veel zin om een theoretische verhandeling te houden over studioflitsinstallaties, want tijdens de workshop moesten ze vandaag met hun eigen gereedschap aan de slag.
Ik heb ze uitgedaagd om met geïmproviseerde spulletjes het licht van hun opsteekflitser te sturen. Een wit vel papier, een tempexplaat of aluminiumfolie als reflectiescherm; een papieren zakdoekje als diffusor, dat soort spul. We zijn geen professionals die de kwaliteit van hun werk moeten verantwoorden bij een opdrachtgever. Bij ons was het vooral de fun van het doen en de uitdaging om binnen alle beperkingen creatief bezig te zijn.
Zelf had ik als fotomodel de tamboerijn uit een beeldengroep van een schuttersgilde uit de kast gepakt. Het gipsen beeldje is een centimeter of vijfentwintig hoog. Lastig ventje, want het is bronskleurig glanzend afgelakt. Dus monochroom en glimlichtjes. De goudglanszijde van mijn reflectiescherm diende als achtergrond. Dat vecht lekker met de bronzen tint van het beeldje.
Een speedlite schoot als hoofdlicht los van de camera in een paraplu. Geeft een lekker hard contrast om structuur te geven aan het monochrome poppetje. Op een tweede losse flitser had ik met een stevig elastiek een tot een trechter gerolde krant bevestigd, die het licht gebundeld op de gouden achtergrond afvuurde. Dat hoge licht maakt het beeldje dan weer los van de achtergrond.
Het getoonde resultaat kwam tot stond na vaak proberen. Als het zo simpel zou zijn dat je bij dit soort improvisatie alle controle behoudt, dan zouden er geen dure studioflitster meer verkocht worden. Gelukkig voor de vakhandel hebben profs geen tijd om vaak te proberen.

Controle of proberen.

zaterdag 1 januari 2011

Bewondering

Gelukkig nieuwjaar aan U allen. Een van mijn goede voornemens is om dit jaar weer veel mooie foto's te maken. Na het uitwisselen van de nieuwjaarswensen met onze vrienden heb ik kort na middernacht de eerste foto's van het nieuwe jaar gemaakt. En om één uur vanmiddag stond ik aan de Berkendonkplas met twee camera's om mijn nek om er de nieuwjaarsduik vast te leggen. Als er niet een collega had deelgenomen tegen wie ik op een onbezonnen moment zei dat ik foto's zou komen maken, had ik waarschijnlijk mijn nachtrust nog met een paar uurtjes verlengd. Maar nu stond ik aan de plas met een dikke jas aan te koukleumen tussen al die bloteriken.
Het gaat me bij dit soort fotografie niet om de creativiteit. Je kunt het gebeuren voor je lens nauwelijks sturen of beïnvloeden. De uitdaging zit hem vooral in het vinden van een goede plek en het zodanig instellen van je camera dat de foto's in elk geval technisch in orde zijn. En snel handelen in de luttele seconden dat de actie zich afspeelt.
Toen de meute het water in rende heb ik met acht beeldjes per seconde vastgelegd wat er in het water gebeurde. Pas thuis ben ik op mijn MacBook op zoek gegaan naar mijn dappere collega en heb ik van enkele opnamen mooie uitsnedes gemaakt. Van belang vind ik bij deze foto's dat je kunt zien dat het een nieuwjaarsduik is in koud water en geen strandfoto in de zomervakantie.
De foto die ik hier toon koos ik omwille van de tegenstellingen: een fotograaf in een waadpak met een warme muts op, die knettergekke stoere kerel die zich vol overgave in het ijskoude water stort en de man die rustig pootje badend naar de oever terugwaadt.
Ik zag het vol bewondering aan. Na afloop heb ik niet meer op mijn collega gewacht om te vragen hoe het voelde. Mijn vingers tintelden.

Winter, geen zomer!