vrijdag 29 april 2011

Kwetsbaar

Na een paar rare foto's kan er nog wel een gekke bij. Bij de afdeling Noord-Brabant-Oost van de Fotobond nemen enkele leden van onze fotoclub deel aan een project met het thema 'De Kwetsbare Mens'. Ik had me niet aangemeld, omdat het project langere tijd loopt en verschillende bijeenkomsten vergt. Daarvoor kon ik mijn agenda niet voldoende tijd vrijmaken.
Niet getreurd. Ik leen het thema en trek mijn eigen plan. Vanmiddag wandelde ik met mijn camera langs de Abdij van Postel. Ik was hier al vaker en trof op een vroege zondagmorgen al eens beter licht dan nu. Dus ik maakte er vanmiddag niet mijn beste foto's van de omgeving.
In het pesthuisje zag een mevrouw in een elektrische rolstoel. Ze was volledig overgeleverd aan de techniek. Ik stond met mijn rug naar haar toe, maar zag haar vertrekken in de weerspiegeling van een plexiglas plaat. Het pesthuisje, de vergankelijkheid van de stenen muren, het bekraste plexiglas, de dame in de rolstoel. Ik fotografeerde al dat kwetsbare in één beeld.
De vrouw in de rolstoel is op mijn foto verworden tot een abstracte schim. Hoe kwetsbaar kun je zijn?

Abstracte kwetsbaarheid.

donderdag 28 april 2011

Ruimte

In het Museum Kurhaus in Kleve bezochten we vandaag de expositie van Carl Andre. Deze Amerikaanse kunstenaar uit Quincy, Massachusetts werkt met sculpturen. Die bewerkt hij niet; zijn werken behoren tot de minimal art. Andres kunstwerken doorklieven de ruimte, zo beschrijven kunstkenners zijn werk.
Mooi zo. Laat ik me niet tot de kunstminnaars rekenen en me even plat uitdrukken. Als we de overgebleven bouwmaterialen van onze verbouwing vorig jaar niet hadden opgeruimd en ze een beetje netjes hadden gestapeld en geordend, dan hadden we nu thuis entree kunnen heffen. Minimal art.
In het museum mocht ik niet fotografen, dus wilde ik na het museumbezoek mijn camera nog even uitlaten in het mooie park aan de overkant van de weg. Ik zag er nog een rijtje niet opgeruimde gasbetonblokken liggen waar een plaatje bij stond met de naam van mister Andre. Ik vond het een hele kunst om daar omheen te fotograferen.
Opeens zag ik in een gracht een plas van bijeengedreven stuifmeel of iets van dien aard. Ik hou niet zo van trucjes met spiegelingen en het omkeren van foto's. Maar Carl Andre had mijn blik verruimd. Nu doorklieft die vlek op mijn foto de ruimte en ontstaat er een vreemd landschap dat er in werkelijkheid helemaal niet is. Geen minimal art, wel een simpel kunstje.

Geen minimal art, wel een simpel kunstje.

zondag 17 april 2011

Gestalte

Opeens zag ik die gestalte. Het was een vrouw. Ze trok een kind overeind. Of loopt ze achter een rollator? Dat kon ik niet zien. Eerlijk gezegd zag ik de gestalte pas op het schermpje van mijn Canon PowerShot G10 en niet op het moment dat ik deze foto maakte. Want eigenlijk was ik een fontein aan het fotograferen.
Dat vind ik nou een leuk verschijnsel in de fotografie. Je bevriest een beweging waarin je dan vormen herkent die je in de snelle actie niet ziet. Het water rijst op uit de spuitmond van de fontein en valt in allerlei onvoorspelbare vormen naar beneden. Het is vooral de wind die de vrije val van het water vormt. Telkens anders, net als de vlagerige wind zelf.
Ik maakte tijdens een weekendje Ardennen een serietje foto's van de fonteintjes op het plein in Marche-en-Famenne. Om die fonteintjes staan ook slanke bronzen beeldenfiguren. Ik heb ook die beelden gefotografeerd, maar ik slaagde er niet in om er met water en licht een fascinerende opname van te maken.
Die waterdame is wel bijzonder, want die keert misschien nooit meer terug. De oude Grieken hadden nog niet de beschikking over fotocamera's, maar toch wisten zij al dat er nimfen in de wateren leefden. Uit de Griekse mythologie kennen we zelfs de Crinaeae, de beschermvrouwen van de fonteinen. De bekendste van die Crinaeae is Aganippe.
Ik heb in dit Ardennenweekend weer allerlei mensen gefotografeerd in Marche en in Durbuy. Maar mijn waternimf vind ik toch wel heel bijzonder. Ik koester mijn eigen Aganipje uit de Ardense mythologie.

Mijn eigen Aganipje.

zaterdag 9 april 2011

Respect

"Kijk, badmutsen." Mijn collega kijkt naar buiten, naar de overkant van de weg. Ik volg zijn blik en zie twee Arabische mannen met een kind. De mannen praten met elkaar, het kind drentelt om hen heen. Alledrie dragen ze een muts.
Mijn collega ken ik als iemand die zich verbaal vrij radicaal en ongenuanceerd kan uiten. Hij provoceert graag. Het zet aan tot scherp denken. "Badmutsen", dat klinkt tamelijk respectloos voor de mannen met hoofddeksels die we in dit land van klompen, poffers en Jan met de Pet van huis uit niet gewend zijn.
Gelukkig zit het echte respect meer in gedrag dan in woord. Mijn collega bedoelt het niet kwaad. Die 'badmutsen', dat is meer een grapje dan een belediging. Mijn collega heeft veel respect voor andere culturen. Hij is nota bene getrouwd met een Aziatische vrouw. Hij is tolerant en komt op voor minderheden.
Zo onder ons accepteren we van elkaar grapjes die grof, schunnig en bepaald niet altijd even subtiel zijn. Het is meer zoals cabaretiers onze samenleving op de hak nemen.
Inderdaad, die hoofddeksels van deze Arabische mannen hebben wel enige gelijkenis met badmutsen. Waarom die mannen deze hoofddeksels dragen en of ze in hun geloof of cultuur een betekenis hebben, dat weet ik niet.
In zo'n situatie ben ik wel blij dat ik altijd een camera bij de hand heb. Mijn Canon Powershot G10 levert meer dan voldoende pixels voor een flinke uitsnede, zodat ik een heleboel niet ter zake doende omgeving weg kan snijden. Wat overblijft is een foto van een vriendschappelijke ontmoeting op straat. Als straatfotograaf maak ik graag een foto van dit soort spontane taferelen en dan maakt het me niet uit wie ik voor de lens krijg, want ik wil niet discrimineren.

Goed gemutst.

zondag 3 april 2011

Ardennerstrand

In het weekend was ik in Ardennen-aan-de-zee. Wat bazel ik nou? Is mijn geografisch kennis van slag? Ik denk van niet. Ik liep over een Ardennerstrand. Het was er 22 graden en ik zag een kindje pootjebaden op 380 meter boven de zeespiegel.
Ik geef het toe. Alle zeeën die ik tot nu toe kende waren groter dan deze. Maar een kind heeft geen oceaan nodig om zich te amuseren. Of het nu door de golven aan de kustlijn loopt, of door een modderplas op een landweggetje bij Wéris, dat is alleen voor de ouders belangrijk. Want hier dreigt geen verdrinkingsgevaar. Hier verlies je je dochter niet uit het oog. Hier kun je vanaf het droge de hand reiken als het nodig is. Na de waterpret snel de modder van de voetjes vegen en hup, terug naar huis. Geen files, hooguit van een paar quads of tractoren.
Ik zag het allemaal gebeuren tijdens een lentewandeling door de Ardense heuvelen. Natuurlijk had ik een camera bij me. Ik fotografeerde het landschap en leuke details in dat landschap. Zoals een menhir, misschien ooit achtergelaten door Obelix op weg van Barvaux naar Érézee (aha, zo heet dus die zee). Die menhir, die staat er echt. Dat-ie door Obelix is achtergelaten daarvan was ik minder zeker, dan dat ik hier in Ardennen-aan-de-zee was.
Want ik heb zelf gezien hoe een gezinnetje zich vermaakte aan de waterkant. Ik maakte een paar foto's. Meisje aan de hand van papa, broertje kijkt toe hoe meisje met papa aan de hand door water waadt, meisje alleen in het water. Die laatste vind ik het mooiste. Die enorme ruimte waar ze zich helemaal in zichzelf gekeerd alleen in de zee waant. Waar vind je nog een strand voor jezelf? Wel, in Ardennen-aan-de-Zee. Met een zee van ruimte.

Een zee van ruimte.