zondag 29 december 2013

Griebelgrauw

Een kapellekeswandeltocht in het griebelgrauw barst van de fotografische uitdagingen. Om dat te begrijpen moet ik eerst iets uitleggen. 
Griebelgrauw is in ons dorp dialect voor schemering. En de kapellekeswandeltocht is een activiteit die vandaag voor het eerst gehouden werd. Het is een wandeling van acht kilometer langs vier kapelletjes en een kerststal. Volgens de organisatie liepen er drieduizend mensen mee. 
Het was een prachtig schouwspel van volwassenen en kinderen met zaklampen, rode en witte ledlichtjes en reflecterende oranje en gele hesjes. De wandelaars konden om vier uur vanmiddag vertrekken en het griebelgrauw werd voor mij als fotograaf veel eerder pikdonker dan me lief was. Maar mijn Canon EOS 6D kan met gemak hoge ISO-waarden aan en met passende inzet van mijn speedlightflitser – keurig in balans met het restje omgevingslicht, kaarsen en vuurkorven – kwam ik met enkele tientallen fraaie foto's thuis. 
Er was bijvoorbeeld een foto bij van spelende kinderen bij een vuurkorf, waar ik van de nood een deugd maakte. Ik moest kiezen voor een lange sluitertijd en bij gebrek aan een statief zette ik de camera op de grond. Het lage standpunt leverde een verrassend krachtige foto op. 
Bij de foto die ik hier toon heb ik ook van de nood een deugd gemaakt. Ik wilde in het kapelletje een foto maken, maar er waren zoveel mensen binnen dat de lens van mijn camera besloeg. Ik maakte nog wel een mysterieuze foto van wazige figuren, maar die kon me niet bekoren. Buiten was de condens weer snel verdwenen en keek ik eens door het lage raam waarachter sinds mensenheugenis een corpus van Christus ligt. Mensen kunnen daar roestige spijkers offeren om te genezen van huidziekten. 
Ik prijs de Heer voor dit Goddelijke gebruik, want dankzij die ruit op kniehoogte kon ik toch een foto met vreemd perspectief maken van de binnenkant van de kapel. De vlekken in beeld zitten overigens niet op de sensor van mijn camera, maar op de ruit.
De allergrootste uitdaging van deze wandeltocht vond ik nog wel om onderweg op de pikdonkere modderpaden niet uit te glijden en met buikschuiver boven op mijn dure fotospullen in een plas water terecht te komen. Ook dat is gelukt. Als ik nog eens in een kapel kom zal ik een kaarsje aansteken.

Een avond vol uitdagingen.

zondag 15 december 2013

Nazareth

Te pas en te onpas wordt een cultureel centrum wel aangeduid als cultuurtempel. In ons dorp ligt de kapel van klooster Nazareth wel erg dicht bij die lettelijke betekenis van cultuurtempel. Ooit was het immers de gebedsruimte in het nonnenklooster. Nadat de kloosterzusters vertrokken waren werd de kapel, die een rijksmonument is, het domein van muzikanten en beeldende kunstenaars die er optraden en exposeerden. 
Maar het klooster is voor de gemeente, die eigenaar is, onbetaalbaar geworden. Er zijn niet voldoende inkomsten om de ruimte te blijven gebruiken. De gemeente gaat er nu uit oogpunt van kostenbesparing het licht uitdoen en de verwarming dichtdraaien. Gisteren was er een soort van slotmanifestatie, die tevens nog één keer moest aantonen hoe uitermate geschikt de kapel is voor zijn rol als cultuurtempeltje. Er traden muzikanten en zangers op, er werd voorgelezen uit eigen werk en er werd kunst geëxposeerd. 
Zelf had ik er nooit geëxposeerd. Toch voel ik me betrokken bij het cultuurhart dat in die kapel klopte. Ik ging er even kijken en nam mijn camera mee. Ik wilde nog een paar foto's maken van die mooie kapel en zijn gebruikers. Terwijl ik daar foto's maakte, kwam bij mij het idee op om op de valreep nog even te exposeren. Ik overlegde de mogelijkheden met de organisatie en ging naar huis om in foto's een klein beeldverhaal van de laatste culturele bijeenkomst af te drukken. 
Binnen anderhalf uur nadat ik de laatste foto maakte in de kapel, hingen er de rest van de avond vijftien foto's. In elk beeld toonde ik kinderen die zich vermaakten tijdens dit culturele evenement. Zij hebben de spreekwoordelijke toekomst, maar straks geen kapel meer. Amen.

Nog één keer applaus. Amen.



zondag 8 december 2013

Vierkante meter

Onze reis per Hurtigruten in oktober leverde me een mooi fotoboek en een fotokalender voor 2014 op van Noorse winterlandschappen. Inmiddels lees ik Stallo van de Zweedse schrijver Stefan Spjut met in de hoofdrol natuurfotograaf Gunnar Myrén en het 1970 vierkante kilometer grote nationaal park Sarek in noord-Zweden. Daar maakte ik ook al eens ooit foto's. 
Na een eerdere reis over IJsland dacht ik alles wel voor de lens gehad te hebben, wat me kon bekoren in de landschapsfotografie. Vooral Nederland leek me niet veel meer te bieden te hebben. Ik werd meer en meer gepakt door de sociale en straatfotografie. Mensen in beeld, dat gaat me nooit vervelen denk ik. Maar af en toe schiet ik nog even een zijstraat in, als het aankomt op fotogafiegenres. 
Zoals vandaag, dicht bij huis, op De Stippelberg. Als je IJsland, de Noorse fjorden en het Zweedse Sarek hebt gezien, ga je anders naar landschappen kijken en zie je dicht bij huis ook weer leuke landschappen. Zo vergaat het mij althans. Ze boeien me niet door hun uitgestrekte wijdsheid, maar door details die op de vierkante meter voor je voeten liggen. Ik ging naar Noorwegen voor herfstfoto's en kwam terug met winterplaten. De herfst zag ik vandaag in Nederland, waar de meteorologische winter al begonnen is. 
Het waren niet de klassieke paddestoelen en geel-bruin-rode loverbomen, maar wel de vergankelijkheid van de natuur: een paar verwaaide herfstbladeren, een verloren pen uit een vogelwiek. De golven op het niet-stromend water verraden een kille windkracht 4. 
Tijd voor een bokbier en de volgende bladzijden van Stallo onder een leeslamp in een behaaglijk warm hoekje.

Blad en pen, maar niet om te scrhijven.

dinsdag 3 december 2013

Beneveld brein

Het kunstwerk braincar is ontegenzeglijk Mooij. Het is ontsproten aan het brein van de Rotterdamse kunstenaar Olaf Mooij. Of ik het ook mooi kan vinden? Dat vroeg ik me telkens af als ik er langs kwam. Ik vind het weinig verfijnd; gewoon een stel buitenproportionele, stompzinnige hersenen op een afgedankte Amerikaanse Ford Mercury. 
Dat het een verlicht brein is sprak me dan weer wel aan. 's Avonds ligt de braincar in verschillende kleuren te stralen in de Zuid-Willemsvaart in Helmond tussen de Havenwegbrug en de Julianabrug. Ik begrijp de link met brainport en automotiv waar het hedendaagse Helmond zich aan optrekt. Toch kreeg ik aldoor geen oog op die braincar. Ik kwam niet in de verleiding om er mijn camera op te richten. 
Vanmiddag wandelde ik over de Havenwegbrug en zag ik de braincar liggen, aan twee kanten afgemeerd, dobberend op het water. Opeens had ik een klik. Ik zag de wagen nu niet van opzij, zoals anders, maar van voren waar hij minder plomp oogt. Bovendien maakte de mist de wereld klein, waardoor het brein werd geïsoleerd van zijn omgeving. Ik haalde mijn good old Canon Powershot G10 uit mijn jaszak en maakte deze foto. 
Zoals wel vaker het geval is met een brein, is ook dit in benevelde toestand het leukst.

Mooij hè?

zondag 1 december 2013

IJsdansen

De kersttijd begint voor mij pas als Sinterklaas het land uit is. Met al zijn rode, groene en blauwe pieten. Pas dan ontstaat er in mijn sfeerbeleving ruimte voor gele kerstverlichting, groene kerstbomen, rode kerstmannen, blauwe kerstballen en de laatste jaren ook witte ijsbanen. Van die kleintjes op stads- en dorpspleinen
Vanmiddag maakte ik in het Waalse Durbuy foto's van schaatsende kinderen. De sfeer was onwezenlijk. In de houten kraampjes achter me werd glühwein geschonken. Er werden wollen mutsen verkocht. Er werd warm vlees en warme chocolade aan de man gebracht. En ik maakte foto's van schaatsende kinderen, zonder dat mijn vingers gingen tintelen en zonder dat ik een warme sjaal en muts droeg. Het was nog vijf of zes graden boven nul. 
Ik was allerminst in kerststemming. Een wintergevoel was er de afgelopen weken al wel ingeslopen tijdens ons bezoek aan een besneeuwd Noorwegen. Dus als ik me al op glad ijs begaf, dan zou het vooral letterlijk zijn. Maar ook dat deed ik niet. 
Ik bleef liever veilig achter de ballustrade waar ik niet omver gekegeld kon worden door snel schaatsende sportievelingen of stuntelende beginnelingen die zich aan alles vastgrepen wat ze op de been kon houden. Ik maakte een foto van een meisje dat al multitaskend met een gsm over het ijs schaatste. Ik maakte foto's van een klein meisje dat zorgvuldig door haar ouders bewaakt werd en na elke val direct weer op de been werd gezet. Ik maakte foto's van een jong stel dat heel verliefd klassiek over het ijs gleed. 
Ik maakte een serie foto's van een jongetje dat zich letterlijk met vallen en opstaan het schaatsen probeerde eigen te maken. De leukste foto uit die serie toon ik hier. Hij krabbelt na zijn zoveelste val overeind om direct daarna weer op de ijsvloer te kwakken. Maar op het moment dat ik hem hier vastlegde leek hij een volleerd ijsdanser.
De winter is nog jong. Misschien kan hij deze dans over een paar maanden zeer gecontroleerd uitvoeren en wint hij op de Olympische Spelen nog eens goud voor ijsdansen. En dan had ik die kampioen al gespot aan het begin van zijn carrière.


Talent voor ijsdansen?