zondag 25 april 2010

Niet goed

Het gaat niet goed met de wielerploeg van Rabobank. Ze hebben weliswaar met Oscar Freire hun voorjaarsklassieker binnen, maar de Nederlandse renners hebben zich amper met hun neus aan het venster gedrukt. In de uitslagen van de grote voorjaarsklassiekers zie je ze niet vooraan.
Tussen de vele foto's die ik vandaag maakte van de wielerklassieker Luik-Bastenaken-Luik zat er eentje die de malaise bij de Rabobank aardig symboliseert. Helemaal achteraan het peleton bungelt een Raborenner die het hoofd al heeft gebogen als er op de top van de eerste helling, de Côte de La Roche, nog maar 69 van de 258 kilometer zijn gereden. En de verzorger van de Raboploeg moet bukken om een gevallen jasje op te rapen. Nee, het gaat niet soepel. Wat een ellende.
Oké, zoals zo vaak op foto's, gebeuren er andere dingen dan er lijken te gebeuren. De renner buigt niet het hoofd van ellende, maar kijkt naar beneden om een zojuist aangenomen drinkbus in de houder te steken. Hij rijdt trouwens niet helemaal achteraan, ook al lijkt dat in dit kader zo. En de renner heeft gewoon zijn jasje uitgedaan op deze warme dag en het voor de voeten gegooid van de verzorger. Dat gaat vaak zo in het voorbijgaan. Niks bijzonders.
Het laat onverlet dat ze vandaag weer geen uitslag reden; dat ze het hoofd moesten buigen en er ongetwijfeld onder gebukt gaan. Zie mijn foto.


Gebogen en gebukt.

Momenten voorbij

Voor een expositie ben ik op zoek naar 'emotie' op straat. Lachende mensen, huilende mensen, boze mensen, bange mensen. Lichaamshouding en mimiek moeten verraden hoe mensen zich voelen. Ik kan u verzekeren: dat valt niet mee. Want emoties zijn vaak heel persoonlijk en lang niet iedereen wil ze openlijk prijsgeven. Vooral als er een camera in de buurt is, worden veel mensen schuw. Desondanks heb ik al een mooie serie. Ik probeer die serie nog steeds te verbeteren met mooiere foto's.
In Durbuy zag ik tijdens dit zomers lenteweekend deze kinderen verrukt uitkijken naar de ijsjes die moeder hen bracht. De blik van verlangen in de ogen was sprekend. Maar helaas had ik mijn camera niet in de aanslag en was het moment voorbij toen ik klaar was om te schieten.
Terwijl de kinderen al van hun ijsjes genoten bleef ik ze nog even observeren. Opeens viel me deze scène op. Alledrie worden de kinderen door iets in beslag genomen. Ze kijken aandachtig, maar wel alledrie naar iets anders. Hun geboeide blik geeft de foto naar mijn gevoel iets fascinerends. Het feit dat ze alledrie naar iets anders kijken – wat de beschouwer van deze foto zelf niet ziet – maakt deze opname extra interessant, vind ik. Toen ik op zoek ging naar de onderwerpen die hun aandacht trokken, waren ook die momenten alweer voorbij. Alledrie.


Kijk ze kijken.

zondag 11 april 2010

Knol

De moderne westerse landbouw kan niet meer zonder tractoren. Ze heten Steyr, Eicher of John Deere – spreek uit dier, al heeft die power met dieren niks meer te maken. De zwaardere exemplaren leveren een paar honderd paardenkrachten. Maar ook die verwijzing naar de oorspronkelijke dierkracht verdwijnt. Tegenwoordig wordt het vermogen steeds vaker uitgedrukt in kilowatt.
Uit mijn jeugd in de jaren zestig herinner ik me nog de eggende en ploegende 'Belse knollen', zoals we die trekpaarden noemden. Een tractor was toen voor veel boeren nog te duur. Op de boerderij van mijn vriendje heb ik de eerste trekker zien komen en die werd dan nog gedeeld met de buurman die ook een boerderij had.
Vandaag wandelden we door de velden buiten ons dorp. Daar dacht ik een moment dat ik een déjà vu had. Ik zag een vertrouwd beeld uit mijn jeugd. Maar het ging niet als een flits voorbij. Wat ik zag was echt. Een boer liep achter paard en ploeg een akker te bewerken. Hij deed de nostalgie geweld aan door op laarzen te lopen. De boeren uit mijn jeugd droegen klompen. Maar verder: net echt. Snel even een foto gemaakt van die paardenpower, want wanneer krijg je nou de kans om een jeugdherinnering te fotograferen?
De knol was van het Boerenbondsmuseum in ons dorp. En de boer was een vrijwilliger die zijn paardenhobby niet voor zichzelf houdt, maar zijn diensten aanbiedt voor het toerisme in het dorp. Hij is koetsier op de huifkar of hij demonstreert hoe de boer vroeger op de akker ploegde. Leuk voor het museum, die knollen, maar niet meer voor de moderne akkerbouw. Want zo'n paard levert toch niet veel meer dan 0,74 kW, heb ik snel even uitgerekend.


Watt een paardenkracht.

zaterdag 10 april 2010

Mijn Doel

Desolate fabriekspanden of oude, verlaten sloopwijken zijn erg in trek als onderwerp bij fotografen. In hordes reizen ze af naar het verlaten stationscomplex van Montzen in de ene uithoek van België of naar het bijna opgedoekte dorpje Doel in een andere uithoek. De emotie van de vergankelijkheid is op die plekken kennelijk het meest indrukwekkend in beeld te brengen.
Ik heb die plaatsen nooit nagejaagd. Waar iedereen al foto's maakt, ga ik niet nog eens meer van hetzelfde fotograferen. Het is er ook bijna niet mogelijk om nog een originele aanpak te bedenken die er al niet is toegepast. Bovendien: waarom zou ik de leegte en verlatenheid ver weg gaan zoeken, als die in mijn eigen huis te vinden is.
We gaan ons huis verbouwen en daarvoor moet de hele benedenverdieping leeggeruimd worden. Er komt een nieuwe vloer in; er moeten muren doorgebroken worden. Dus werkelijk alles moet eruit. Toen we vandaag al veel naar buiten hadden gesjouwd – naar de milieustraat of tijdelijk bij vrienden en familie opgeslagen – liep ik even door een vrijwel lege huiskamer. Opeens waande ik me in zo'n oude, verlaten fabriekshal.
Het binnenvallend zonlicht tekende een patroon op de grond dat in de lege ruimte extra opviel, grillige donkere vlekken op de muur markeerden plekken waar elektrische apparatuur zijn warmte had afgegeven. Oja, die foto's moeten nog van de muur en die rotanstoelen gaan er ook nog uit. Dit was opeens een andere ruimte dan die waarin we al vele jaren gewoond hebben. Zielloos.
Ik pakte mijn camera en fotografeerde de leegte in mijn huis. Ik hoef niet naar Montzen of Doel om de verlatenheid te fotograferen. Dit is Mijn Doel. Met dit verschil, dat ik hier terug ga komen, want een mooi verbouwd huis is mijn echte doel.


Verbouwen is mijn Doel.

zondag 4 april 2010

Harley als hobby

Mijn naam is Paul, fotografie is mijn hobby en ik heb ook een achternaam. Vandaag ontdekte ik dat er hobby's zijn waarbij je geen achternaam dient te hebben. "Hij heet Bert, hij is al zes jaar lid van de club, maar zijn achternaam ken ik niet", zegt Albert die zelf ook zijn achternaam niet prijs geeft. Albert is voorzitter van de Harley-Davidsonclub in Helmond. Hij wijst me Hans aan, die ze Het Boerke noemen omdat hij uit de Peel komt. En hij stelt me voor aan Lange Toon. Die is twee koppen groter dan ik, maar zijn achternaam? Geen idee.
De onderdelen van hun Harley's zijn origineel. Ze zijn puntje-precies als ze hun motoren poetsen en als ze er aan sleutelen. Dat kun je zien. Harley's onderhoud je niet, die koester je. Ik kan er niet over mee praten, want ik heb er geen verstand van. Ik kan er alleen maar naar kijken. Liefst door de lens van mijn camera.
Wat zijn het mooie foto-objecten, die glimmende machientjes. Ik beleefde vanmiddag net zoveel plezier aan mijn hobby als zij aan de hunne. Als je die motoren krap inkadert en wat ruw afsnijdt, dan zijn ze nog veel ruiger en indrukwekkender dan in het echt. Maar dat durf ik niet hardop te zeggen waar zij bij staan. Ze moesten eens denken dat ik hun Harley's wilde beschadigen.


Aansnijden maar niet beschadigen.