zondag 24 november 2013

Zwarte Piet

Wie willen die aanstichters van de discussie over onderdrukking van de Sinterklaasknechten nou eigenlijk de zwarte piet toespelen? Ik ben ze dankbaar voor het debat dat ze op gang gebracht hebben, want het sterkt me eens te meer in mijn opvatting dat het een van de weinige oer-Nederlandse feesten is die we hebben en moeten houden.
We leven in een multiculturele samenleving en dan moet je tot op zekere hoogte rekening houden met elkaars geloof, zeden, gevoelens en cultuur. Maar die houding moet dan wel van beide kanten komen. Ik wil me als autochtone Nederlander best verdiepen in mensen van andere culturele samenlevingen, voor wie mijn land ook hun land is geworden. We delen hier dezelfde vrijheid. Maar het mag niet zo zijn dat een kleine groep een breed gedragen feest de grond in boort. 
Als de aanstichters van die pietendiscussie zich beroepen op rascisme, discriminatie en onderdrukking, dan ben ik niet erg gevoelig voor die argumenten. Ik heb nergens in de geschiedschrijving teruggevonden dat de zwarte pieten slaven van Sint Nicolaas waren. En anno 21ste eeuw zijn zwarte pieten allang geen primitieve boemannen meer, die het voor vorige generaties misschien ooit geweest zijn. Ze helpen als kindervrienden de kindervriend Sint Nicolaas en daar kan niemand van welke culturele samenleving dan ook iets op tegen hebben. 
Vanmiddag wandelde ik door Maastricht, de stad van de Limburgers; een volk dat in Nederland ondanks een blanke huid maar met een zachte g een culturele minderheid vormt.
Het was koopzondag in Maastricht en natuurlijk liep daar sinterklaas rond met zijn zwarte pieten. 
Bij de Bijenkorf maakte ik deze foto. Is die kleurig geklede persoon een Zwarte Piet? Je zou denken van wel, want zo kleden zwarte pieten zich doorgaans. Maar we weten het niet, want je ziet nergens een huidskleur. Piet zwaait vriendelijk naar dat kindje met die donkere huidskleur? Zou het niet jammer zijn als dat meisje een oer-Nederlandse feest zou moeten missen?

Ze staan er gekleurd op.

zaterdag 9 november 2013

Kasteel

Mijn eerste foto maakte ik van de kasteeltoren in Gemert. Ik was nog geen twaalf en had het boxcameraatje van mijn moeder stiekem in mijn jas gestopt, toen we gingen wandelen. De foto was zo goed gelukt, dat ik op mijn twaalfde verjaardag van moeder mijn eerste camera kreeg. 
Ik dacht er vanmiddag aan toen we door de kasteeltuin wandelden. Die was vandaag opengesteld voor publiek en dat was bijzonder, want die is tegenwoordig gesloten. Hoe lang is het ook al weer geleden dat de paters van de Heilige Geest hier vertrokken en de kasteelpoorten achter zich op slot deden? Mijn vrouw en ik vroegen het ons af toen we met veel dorpsgenoten door de zo vertrouwde tuin wandelen. Twee jaar? Of al drie jaar geleden? Ik heb het opgezocht. Het was in mei 2010. 
Sindsdien zijn plannenmakers druk in de weer om een nieuwe bestemming te geven aan het kasteel. In afwachting daarvan, kunnen de paters het nog altijd niet definitief verkopen. En zodoende blijft de vroeger zo gastvrij opengestelde tuin dicht. Het kasteel is intussen nog wel gerestaureerd en dat konden we vandaag aan de buitenkant bekijken. Hopelijk raakt het niet alsnog snel in verval. Want vocht en leegte zijn ernstige bedreigingen voor het eeuwenoude complex. 
In het Gemerts volkslied zingen we 'Wor 't kestaël már deeger stí, in 't aawe graft te droome, òf 'r van 't laand van óvverzaë, wír Daojtse Ridders kòmme'. Die ridders zullen niet meer komen. Maar wat komt er wel?
Ik had mezelf vandaag uitgedaagd om een foto te maken waarin ik het gevoel uitdrukte dat in Gemert heerst: we zijn ons kasteel aan het verliezen. 
Opeens zag ik die verwelkte roos. Ik stelde scherp op de roos en liet het kasteel op de achtergrond vervagen. Hoe kwestbaar kan een eeuwenoud kasteel zijn? Door mijn hoofd speelde het versje 'Rozen verwelken, schepen vergaan' en ik mijmerde: 'Zal dit kasteel nog eeuwen bestaan?'

Rozen verwelken. Zal dit kasteel nog eeuwen bestaan?