zaterdag 28 juli 2012

Het licht gezien

Het licht van honderd jaar geleden was mooier dan dat van nu. Ik zal uitleggen waarom ik dat denk. 
We waren vandaag in het Boerenbondsmuseum in Gemert, waar een vriend zijn zestigste verjaardag vierde. Het museum is ingericht in het geboortehuis van de boerenapostel Gerlacus van den Elsen. Pater Van den Elsen vond ruim een eeuw geleden dat de arme Brabantse boeren moesten samenwerken om sterker te worden. Hij bevorderde de coöperaties, stond aan de wieg van de Boerenleenbank die nu Rabobank heet en inspireerde de boeren tot de oprichting van de NCB die nu ZLTO heet. 
We kregen een rondleiding door het museum, een huifkartocht door de omgeving en boerenkost tijdens de lunch. Het museum toont het boerenlandleven uit de tijd van pater Van den Elsen, ruim een eeuw geleden. En ik waande me al snel honderd jaar terug in de tijd. 
Vooral toen ik de rand van het dorp vervloekte, omdat ik daar geen telenetwerk aan kon voor mijn iPhone. Iemand dacht dat het niet aan de plek lag, dat we geen G3-netwerk aankonden, maar aan de tijd waarheen we waren teruggebeamd. Pater Van den Elsen kende geen iPhone en G3-netwerk. 
Ik ben geneigd te geloven dat het aan het tijdsverschil lag, want de rand van Gemert is geen onbereikbaar binnenland van Siberië. Toen brak mijn klomp. Opeens zag ik hoe mooi het binnenvallend licht was, een eeuw geleden. Het schiep een sfeer die we in ons haastige leven van vandaag niet meer proeven. Een goed Nederlands woord hiervoor is nostalgie. Ik maakte een serietje sfeervolle foto's waarin het licht, meer dan de attributen, het nostalgische gevoel oproepen. 
Dat mijn Canon EOS 5D (alweer opgevolgd door de Mark II en onlangs door de Mark III) naar digitale fotografiebegrippen inmiddels een oud beestje is, is in dit licht maar heel betrekkelijk.

Hier brak mijn klomp.

maandag 23 juli 2012

Vreemde vogels

Op mijn vrije dag na een werkweekend, met sinds lange tijd weer eens een echte zomerdag, fietste is langs de boorden van de Stippelberg. Ik snoof de dennengeur en keek diep tussen de naaldbomen of ik wilde zwijnen zag. Want die zijn hier in de buurt gesignaleerd. Ik heb ze niet gezien. Ook geen reeën, geen dassen, geen eekhoorntjes.  
De enige zoogdieren die ik zo nu en dan zag waren vreemde vogels: ze droegen hoedjes en petjes in felle kleuren, droegen korte broeken en ze reden op stalen rossen. Ze maakten met hun gekwebbel zoveel kabaal, dat al het wild met de poten in de oren diep in de bossen verscholen bleef. Vertel me nou niet dat die mensen hier komen voor hun rust. 
In het open veld aan de rand van de Stippelberg zag ik een eendenfamilie aan de slootkant. Ik stapte af en bekeek het gezelschap dat met hun snavels hun verendek aan het opschudden was. Ze bleven rustig zitten, terwijl ik een foto maakte. En nog een en nog eentje. 
Toen kwam er een groepje fietsers langs. Weg rust. De eenden lieten zich in het water glijden en gingen er spoorslags vandoor. Half vliegend, half over het water lopend, verder zwemmend. Ik had alleen mijn Canon Powershot G 10 bij me. Die is zo compact dat ik hem in een tasje aan de broekriem kan dragen zonder dat ik er op de fiets last van heb.  
Ik heb met die Powershot G10 evenveel instelmogelijkheden als met mijn spiegelreflexcamera's. Ik fotografeerde de eenden met diafragmavoorkeuze in het volle zonlicht. Bijgevolg koos de camera een korte sluitertijd. Maar de eendenvlucht verraste me en toen ik ze met de eerder ingestelde diafragmavoorkeuze in de schaduw van de slootkant fotografeerde, pakte de camera een sluitertijd van 1/15 seconde. En weer zag ik vreemde vogels.
Het is zoals bij de hemelbestormer die ik hier eerder publiceerde. Mijn foto's mislukken nooit. Ze worden soms alleen maar heel bijzonder. 

Niet mislukt, wel bijzonder.

zondag 15 juli 2012

Mama is boos

Het regende bij vlagen stevig door. Soms was het droog, maar zelden lang genoeg om zelfs maar droog de straat over te steken. Ik maakte foto's in Durbuy; soms van mensen, soms van sfeervolle straatbeelden waar het stadje in de Ardennen zo rijk aan is. 
Alsof er al niet genoeg water was, spoten ook de fonteinen bij de rots van Durbuy. Niet voortdurend, maar toch wel met grote regelmaat. Zoals de geisers op IJsland, maar die vergelijking verheldert niet veel voor wie daar nooit geweest is. Betere vergelijking: zoals de regen in Durbuy. 
Het gaf een grappig effect. Als het even droog was liepen mensen nietsvermoedend langs de fonteinen. En dan opeens klom het water met volle kracht omhoog. Een natte nevel waaide over straat en dan zochten voorbijgangers snel een droog heenkomen. Tot het daar weer begon te regenen. 
Ik observeerde en fotografeerde die taferelen een poosje. "Hè bah, jongens ga daar weg", jammerde de moeder van deze kinderen. "Dat is vies." Afijn, met dank aan een Nederlandse filmtitel: mama is boos. Nou begreep ik niet goed wat er vies is aan schoon water. Je werd er nat van, dat wel. Maar dat overkwam je op deze regenachtige zaterdag niet alleen voor de fonteinen. 
Wat ik ook zo leuk vond. Papa maakte foto's met een Canon-camera waarvan ik het typenummer niet kon zien, maar op de vorm af te gaan kon het wel eens de 5D Mark III geweest zijn. Het objectief dat er voor zat was in elk geval een 24-70 mm f/2.8 uit de hoogste prijsklasse. Als papa zoveel kennis van fotografie heeft dat hij deze dure apparatuur waard is, dan is hij een goede fotograaf. Maar hij had vooral oog voor waterplantjes en niet voor zijn doorweekte kinderen. 
Die heb ik toen maar gefotografeerd.

Dat is vies.