Een collega met wie ik door de stad liep wist wat die jongelui aan het doen waren. "Het is een workshop die hoort bij het bezoek aan de tentoonstelling van Elliott Erwitt in het gemeentemuseum", wist ze. "Na het bekijken van de foto's van Erwitt krijgen ze de opdracht om zelf foto's te gaan maken."
Ik had de tentoonstelling van Erwitt vorige week al bezocht en had ook gezien dat er een groep scholieren van een middelbare school werd rondgeleid. Maar dat ze zelf foto's moesten maken, dat was me ontgaan. Want ik had vooral oog voor de 136 foto's van Erwitt daarbinnen in het gemeentemuseum van Helmond. Erwitt, de fotograaf van de humor. Ik sla hem niet zo hoog aan als zijn Magnum-collega's Henri Cartier-Bresson, de koning van de straatfotografie, en David Seymour, fotograaf van het sociale leven.
Maar Erwitt dankt zijn reputatie aan zijn gave om feilloos de momenten te pakken die minstens een glimlach oproepen en soms een schaterlach. "Foto-onderwerpen kun je overal vinden. Het is eenvoudig een kwestie van ze opmerken", heeft hij eens gezegd.
Waarom deze jongelui al die attributen mee over straat slepen ontgaat me. Die camera begrijp ik. Erwitt had in zijn beste tijd niet de beschikking over digitaal, maar de wereld heeft niet stilgestaan en deze jongelui schieten hun plaatjes met een Canon Powershot A1100 in 12.1 megapixels. Die hond, dat snap ik ook. Erwitt had een voorliefde voor honden en maakte er fantastische foto's van. Maar een maximumsnelheidbord voor 50 kilometer per uur? Een bezem? Die plastic tassen over het hoofd? Erwitt fotografeerde wat hij spontaan op straat tegenkwam en sleepte niet vanalles mee om zijn foto's interessant te maken.
Ik heb dat ook niet nodig. Ik vind mijn foto-onderwerpen overal. Vooral dankzij jongelui als deze is het ook niet moeilijk om ze op te merken. De foto die ik maakte lijkt me leuker dan die zij schoten van iemand die deels schuil gaat achter een Canon Powershot G10.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten