Ik schroefde mijn 100-400 mm objectief op mijn Canon 7D en begon te fotograferen. Het leverde me een paar mooie platen op van vinkjes en meesjes in het warme licht van de ondergaande zon. Encyclopedieplaatsjes, dat wel. En ik ben meestal niet tevreden met foto's die je in encyclopedieën, determinatieboekjes, natuurtijdschriften en websites over vogelfotografie aantreft.
Het moet bij mij net even anders zijn. Op de eerste plaats was mijn werkwijze onorthodox. Ik fotografeerde met een telebereik van 400 mm met een sluitertijd van 1/60 seconde uit de hand. Dat is vragen om moeilijkheden en ik had er dus ook veel missers vol bewegingsonscherpte bij zitten.
Het bracht me echter ook deze foto, waar ik zelf wel tevreden over ben. Door de lange sluitertijd is de snavel van deze zingende merel bewogen. Je ziet hem daardoor zingen. De rest van de vogel en de draad waarop dit beestje zit is gestoken scherp. De merel is trouwens al net zo tegendraads als ik. Overal waren bomen en takken in overvloed, maar deze vogel koos een staaldraad als hoge uitkijkpost.
Het maakt de foto net even anders dan die van de meeste vogelfotografen. Zij zullen dit wel helemaal niks vinden: geen oogjes te zien, in het laatste daglicht om tien voor half tien is er onvoldoende contrast voor een scherpe doortekening van de veertjes, je ziet geen natuurlijke omgeving. Ik luister dit keer eens niet naar hun kritiek. Ik hoor liever het vogelgezang.
Tegendraads. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten