Muziek is niet zo mijn ding. Dat vertelde ik al eerder op dit blog (zie 18 mei 2008). Waar vrienden in mijn tienerjaren dweepten met The Who, Santana en Jimi Hendrix of hoe ze ook allemaal mogen heten, ben ik nooit fan van een muziekgroep, zanger of muziekstijl geworden.
Ik had geen idolen. Of toch. Op mijn tienerkamer hing een grote poster van mijn wieleridool Luis Ocana, the underdog die in 1973 de Tour de France won in een door Eddy Merckx beheerst tijdperk.
Hoewel ik niets met muziek heb, is Woodstock mij niet ontgaan. In augustus is het precies veertig jaar geleden dat dit festival werd gehouden. Alle openluchtfestivals die daar later op volgden waren in mijn ogen een slap aftreksel van dit muziekfeest op een afgelegen Amerikaans veldje, waar geschiedenis werd geschreven in de jongerencultuur. Kralingse bos, Pinkpop, Rock Werchter. Leuk voor de jeugd van daarna, maar de mythe van die Grote Eerste was er af.
Dit weekend moest ik er aan denken, toen we vanaf het terras bij ons weekendhuisje zicht hadden op het terrein van ‘Somme-Leuze Mega Plein Air’. Op het plaatselijke tennisveld stonden grote tenten, een enorme stellage met lampen en luidsprekers en er was een weiland ingericht als parkeerterrein.
Met een 400 mm lens en een sluitertijd van 20 seconden bij diafragma f/5.6 op 100 ISO fotografeerde ik het lichtspel in het dal onder ons vakantiehuisje. Tot elf minuten na drie uur in de nacht klonk het gebonk en de takkeherrie van een openluchtmuziekfestival in een Belgisch dorpje van vierhonderd inwoners. Of er vijf, vijftig, vijfhonderd of vijfduizend bezoekers waren kon ik niet zien. Maar het volume was royaal voldoende om vijfhonderdduizend bezoekers te bedienen. Ik droomde vannacht van Woodstock.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten