zondag 11 januari 2009

Andere wereld

Omdat ik er gisteren niet genoeg van kon krijgen, trok ik vandaag weer de natuur in. Nu was de Ullingseheide bij Sint Anthonis mijn doelwit. Vooral wit. Want de sneeuw maakte deze voor mij vertrouwde omgeving toch tot een onbekende wereld, waarin ik slechts moeizaam mijn weg vond. Daar moest toch ergens een paadje lopen, wist ik, maar ik zag het niet. De heksenboom staat ergens hier achter, maar nu pas besef ik hoezeer ik me oriënteer op kleine details in het landschap die voor even door de sneeuw niet zichtbaar zijn. Dat slootje, die afgezaagde boomstam.
Waar ik gisteren liep te fotograferen tussen schaatsers, oudere wandelaars en andere fotografen, waren het vandaag vooral middelbare nordic walkers en jonge ouders met kinderen op sleeën. De stuifduinen in dit landschap lenen zich bij uitstek voor sleetjerijden.
Natuurlijk had ik weer oog voor het afwijkende beeld. Een meisje met een kinderwagen sprak me meer aan dan de kinderen op een slee. Het doet wat vreemd aan. De foto bevalt me vooral door de monochrone kleurtonen. Maar dat het winter is zie je evengoed, door de sneeuw in het bos en de warme muts en de wanten van het meisje. Ik verzeker U: in de zomer ziet het er hier heel anders uit.

Nee nee, geen slee.

Nou pas?

“Nou kun je pas foto’s maken hè?” zei een vrouw die me met mijn camera bezig zag op een bruggetje in Griendtsveen. Het was er in dit mooie natuurgebied midden in de Peel druk met schaatsers, wandelaars en mensen met fototoestellen.
“Ik kan altijd foto’s maken”, zei ik een beetje balorig tegen de mevrouw.
“Ik bedoel ook: mooie foto’s”, zei de mevrouw. “Dat bedoel ik ook”, antwoordde ik geamuseerd.
Als het gesneeuwd heeft is opeens iedereen fotograaf. Dat stemt tot nadenken. Waarom vinden mensen sneeuwlandschappen een makkelijke prooi voor fotocamera’s? En waarom zien ze de schoonheid van ditzelfde landschap niet als er geen sneeuw op ligt. Misschien is het wel, omdat sneeuw meer dan veel andere motieven opleeft door het licht dat er opvalt. En juist van het opvallend licht moeten fotografen het hebben om sfeervolle foto’s te maken. Veel mensen herkennen dat mooie licht kennelijk niet in het alledaagse leven.
Als ik sneeuwlandschappen fotografeer, laat ik de kerstkaartmotieven het liefst voor wat ze zijn. Dat mogen al die andere camera’s om me heen vastleggen. In Griendtsveen maakte ik een paar mooie foto’s, maar even verderop in Ysselstein - op de begraafplaats van 31.598 in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde Duitse militairen - maakte ik de naar mijn smaak mooiste foto’s. Het licht was er prachtig. Maar ook het verhaal van de hier begraven militairen draagt bij aan de bijzondere stemming op deze plek. En dan heb ik het hier niet over een gehate natie of een verwerpelijk regime, maar over zinloos omgekomen jongemannen. Want terwijl het Ardennenoffensief uit de barre winter van 1944 prominent de geschiedenisboeken haalde, vochten Duitsers en geallieerden hier in de Peel een minder bekende maar even harde en bitterde strijd in een wit sneeuwlandschap. Ze liggen hier begraven. Onder een dek van verse sneeuw.


Geen kerstkaartmotieven.

dinsdag 6 januari 2009

Wit

We klagen over de winter of we genieten ervan. Vanmiddag liep ik door Helmond en hoorde ik een kennelijk echte inheemse in haar vette lokale dialect naar de overkant roepen: “Ha Theo, ha Bertha. Zoalig nèijoar wonnie. Wa shitweer wà?”
Verderop speelden kinderen op het schoolplein van de Mariaschool. De school biedt onderwijs aan basisschoolleerlingen van allerlei etnische komaf. Het was mooi om te zien hoe al die kinderen plezier beleefden aan de sneeuw. Ze gleden van een bult, smeten sneeuwballen naar elkaar en hadden geen oog voor de speeltoestellen die in de zomer volbezet zijn.
Theo, Bertha en die kennis aan de overkant zullen ook wel eens jong zijn geweest. En deze kinderen mopperen over zestig jaar misschien ook wel op dit ‘shitweer’. Maar dan hoop ik, dat ze zich nog even die winterse middagpauze op de Mariaschool herinneren. Toen het zo wit was tussen deze kinderen op een bepaald niet ‘witte school’. 


Toch geen ‘witte school'.

donderdag 1 januari 2009

Nieuwjaar

Het wijnglas was vorig jaar nog een paar keer bijgevuld. Het was al eens voller. Het champagneglas was gebruikt om een toost op het nieuwe jaar uit te brengen en daarna was er een keertje van genipt. De oliebollen waren vorig jaar al grotendeels verslonden. Dat was nog maar krap een uurtje geleden.
We vierden de overgang naar het nieuwe jaar bij vrienden. Nadat we elkaar in de intieme vriendenkring het allerbeste hadden gewenst, ging iedereen de straat op om de buren gelukkig nieuwjaar te wensen en om naar het overdadige vuurwerk te kijken.
De glazen stonden te wachten tot hun dienst er op zat en ze leeg en wel in het afwaswater zouden worden ondergedompeld. Ze moesten het tot een uur of vier volhouden, eer wij besloten dat het nieuwe jaar ver genoeg gevorderd was om naar huis te gaan.
Vanmorgen om elf uur viel de familie alweer binnen om de beste wensen over te brengen voor 2009. De jongste van het gezelschap liet terloops een glas aan diggelen vallen. En die had dan nog niet eens alcohol in het lijf en wel een goede nacht geslapen. Zo kun je als glas al vroeg in het nieuwe jaar ook aan je einde komen. Scherven brengen geluk, is het gezegde. Al schijnt dat dan weer niet te gelden voor glasscherven. We zien wel wat het nieuwe jaar ons brengt. Mijn voornemen is in elk geval om in 2009 weer diep in het glaasje te kijken. En dan bedoel ik hier de zoeker en de lens van mijn fotocamera.


Lang leve het glas.