maandag 30 april 2012

Leve de integratie

Voetje voor voetje schoof ik mee door de massa op de slingermarkt in Helmond. Koninginnedag en de zon hadden tienduizenden mensen op de been gebracht in het centrum van de stad.
Ik had een wandeling - heet dat schuifeling in die drukte? - langs de vele kraampjes gemaakt en begon net een beetje uit de drukte te geraken, toen aan de achterkant van het Speelhuisplein mijn oog viel op twee allochtone dames. Ze hadden zich met hun hele hebben een houwen geïnstalleerd op de trappen van de bibliotheek.
Iets trok mijn aandacht, maar ik zag het niet direct. Waren het die boodschappentassen? Nee, de winkels waren open en dan kun je vrouwen met tassen verwachten. Was het die dikke winterjas naast die ene mevrouw op de trap? Het was boven de twintig graden, dus het leek me niet raar dat ze die had uitgetrokken. Het duurde maar een tel, maar toen zag ik het petje, dat oranje petje.
De hele stad was oranje en veel mensen droegen een petje. Ik denk dat ik er oranjepetjesblind door was geworden. Maar een oranje petje op een hoofddoek van een moslimvrouw, dat maakte haar tot een bijzondere verschijning in hartje-Helmond.
Het leek me onmogelijk om ongemerkt een foto van haar te maken. Bovendien was het geen scène die om een stiekeme benadering vroeg. Dus stapte ik op haar af en vroeg op de vrouw af of ik haar mocht fotograferen. Misschien zou ze het niet goedvinden, vanwege haar geloof of cultuur. Dat zou ik vanzelfsprekend respecteren.
In haar moerstaal zei ze iets tegen de dame naast haar. Vroeg ze goedkeuring? Ik weet het niet, maar ze stemde in. Ik mocht een foto van haar maken. Leve de koningin! Leve de integratie!

Oranje boven!

zondag 22 april 2012

Weertje hè

Weertje hè? Het is waarschijnlijk het meest voorkomende gespreksthema onder mensen die maar een kort en oppervlakkig contact hebben. Bij de bushalte, bij de bakker, voor de school. 
Dit weekend was het zo'n wisselend weertje, waarover ja al snel een woordje wisselt. April doet wat-ie wil, is een oude spreuk. Dit weekend dus ook. Het komt niet vaak voor dat je in één foto het hele verhaal van 'weertje hè' en 'april doet wat-ie wil' kunt vertellen. In de Ardennen maakte ik gisteren zo'n foto. Laagje voor laagje vertelt deze foto mijn verhaal. 
Dreigende, soms zwarte wolkenluchten wisselenden af met een heldere, soms blauwe hemel. Daartussendoor buien, soms hevige. Je ziet ze van de hemel vallen. Dat grillige weerverloop zit helemaal in de bovenste helft van de foto. Daaronder: een groen landschap met al zijn kleurschakeringen. Onder in beeld lentebloemen en bloesem. 
Het is al april, op de grens van binnenblijf-weer naar eropuit-weer. Ook die grens zit vlijmscherp in dit beeld. 
Ik heb dit weekend nog geprobeerd mensen op straat te fotograferen, want daar gaat toch mijn voorkeur naar uit. Ik had ze ook voor de lens. Maar ik had de indruk dat het er minder waren dan op andere zondagen. Veel mensen kozen na een kort 'weertje hè' toch voor binnenblijven. Dus kies ik vandaag voor deze veelzeggende foto.

Veelzeggend weertje hè?

dinsdag 10 april 2012

Banneux

In België bezocht ik op paaszondag het bedevaartsoord Banneux. Daar lijkt de aanhang van de katholieke kerk inmiddels beperkt tot mindervaliden, zieken en andere mensen die nergens anders meer hun hoop op kunnen vestigen dan op hun geloof in God en Maria. Het is een verzameling kwetsbare mensen die zich veilig waant in de nabijheid van kaarsjes, wijwater en kerkbanken.
Als straatfotograaf zie ik er taferelen die schreeuwen om gefotografeerd te worden. De impact van die platen is groot; ze roepen bij de beschouwer zonder uitzondering emoties op zoals medelijden, afschuw of verdriet. Tegelijkertijd besef ik als fotograaf dat ik in een wereld van mensen treed voor wie privacybescherming meer dan voor vele anderen van groot belang is.
Toch kan ik ze geen toestemming vragen voor ik de foto maak, want dan is het spontane fotomoment voorbij. Wat ik in dit soort situaties wel vaak doe is de mensen die ik gefotografeerd heb de foto tonen en er eerlijk bij vertellen waarom ik die interessant vind. Het is zelden een probleem en als ze echt geen toestemming geven om de foto te bewaren, dan delete ik die waar ze bij staan. 
Dat is me als straatfotograaf tot nu toe twee keer overkomen. Eén keer was het een junk die toevallig in mijn beeld stond. "Als je graag foto's van me hebt, dan ga je die daar maar halen", wees hij op het politiebureau achter ons. "Daar hebben ze er genoeg van mij", verduidelijkte hij. 
Een andere keer was het een meid die met een misplaatste zelfovertuiging uitstraalde dat iedereen haar wel leuk zou vinden. Ik had in haar richting een spelende hond gefotografeerd en zij stond niet eens in mijn beeld. Maar die foto moest weg; ze wilde niet riskeren dat ik er misbruik van zou maken. Ik drukte haar op het hart dat ik alleen maar foto's maak van interessante mensen en dat ik haar daar niet toe rekende. Ze droop af.
De foto die me het meeste aanspreekt uit de reeks die ik afgelopen zondag in Banneux maakte, gaat niet over kwetsbare individuen. Die gaat meer over het kwetsbare instituut rooms-katholieke Kerk. Want het bedevaartoord Banneux verwordt langzaamaan tot speeltuin van kinderen. Zet er wat speeltoestellen bij en de Kerk heeft een nieuwe bron van inkomsten. Pootjebaden in het wijwater, de kaarsjesparade als het donker is en kerkbanken als stepping stones. Zie hier de Speeltuin voor kinderen van Maria.

Speeltuin voor kinderen van Maria.

dinsdag 3 april 2012

Smurrie

Honderden keren ben ik er al aan voorbij gewandeld. De gezichten voor de ramen van de leegstaande commerciële ruimtes onder de bibliotheek in Helmond zijn zo langzamerhand bekenden van me geworden. Enorme afdrukken zijn het, een mooie fototentoonstelling die opvalt in het straatbeeld.
In het voorbijgaan werd vanmiddag mijn aandacht getrokken door een klein detail. Eén van de ruiten was besmeurd met een rood goedje. Was het verf? Een geplette tomaat? Ik weet het nog steeds niet. De smurrie zat pal naast zo'n kolossale portretfoto. Ik hoefde maar een paar passen opzij te doen om de beeldhoek totaal te veranderen.
Opeens leek het alsof de troep precies onder de neus van het geporteteerde gezicht zat.  De gelijkenis met een bloedneus drong zich op. Ik haalde mijn fotocamera uit mijn jaszak en schoof wat heen en weer tot ik in beeld had wat ik vast wilde leggen. In mijn ooghoeken zag ik de brommer komen aanrijden. Even wachten tot die op de goede plek in het kader zat.
Het is de som der delen die bij mij een vreemde associatie oproept. Die man op de brommer is niet bijzonder. Die zie je wel meer als je even rondkijkt. Dat portret is ook niet speciaal. Er hangen er meer van. De smurrie is al evenmin interessant. Bij de eerste de beste cafetaria vind je wel gemorste saus. Maar samen in één beeld veranderde de context. Opeens dacht ik aan een bloederige confrontatie in een Aziatisch land. Misschien kan de glazenwasser me weer met beide benen op de grond zetten.

Een bloedmooie foto?