Ik zal het uitleggen. Als ik een wielerwedstrijd volg, probeer ik de onderlinge krachtsverhoudingen van de renners, hun specialismen en tactiek te doorgronden. Ik let erop wie zijn knechten vooruit stuurt, wie er handig is om in een bochtige finale weg te rijden en weg te blijven, of ik let op de sprinter die in de smalle straten van ons dorp een eindsprint goed kan organiseren. Dat soort dingen.
Als ik fotografeer let ik op het mooiste plaatje. Dan ontgaat me verder alles. De wereld is niet groter dan wat ik zie door de zoeker van de camera. Ik herken de renners pas thuis op het beeldscherm, als ik de foto's ga bewerken. En dan nog moet ik soms raden wie het zijn, als zonnebrillen en valhelmen hun identiteit verbergen.
Vandaag koos ik voor de foto. Mijn vrouw ging naar de finish, waar het halve dorp samenstroomde. Ikzelf stond alleen op een landbouwweggetje amper vier kilometer voor de eindstreep. Ik ken die hoek van het dorp goed, omdat het mijn geboortegrond is. Terwijl ik op de renners stond te wachten, kwamen de herinneringen boven aan de spelletjes die we hier vroeger in dit afgelegen gebiedje speelden. De weg waar ik nou stond te wachten was in mijn jeugd nog een karrenspoor. Hier hield de wereld op. En zie, ik slaagde erin om de renners zo te fotograferen alsof ze het einde van de wereld naderden. Ze rijden recht op een door gras overwoekerd karrenspoor aan. Mooier dan een witte finishlijn.
Mooier dan een witte finishlijn. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten