zondag 11 januari 2009

Nou pas?

“Nou kun je pas foto’s maken hè?” zei een vrouw die me met mijn camera bezig zag op een bruggetje in Griendtsveen. Het was er in dit mooie natuurgebied midden in de Peel druk met schaatsers, wandelaars en mensen met fototoestellen.
“Ik kan altijd foto’s maken”, zei ik een beetje balorig tegen de mevrouw.
“Ik bedoel ook: mooie foto’s”, zei de mevrouw. “Dat bedoel ik ook”, antwoordde ik geamuseerd.
Als het gesneeuwd heeft is opeens iedereen fotograaf. Dat stemt tot nadenken. Waarom vinden mensen sneeuwlandschappen een makkelijke prooi voor fotocamera’s? En waarom zien ze de schoonheid van ditzelfde landschap niet als er geen sneeuw op ligt. Misschien is het wel, omdat sneeuw meer dan veel andere motieven opleeft door het licht dat er opvalt. En juist van het opvallend licht moeten fotografen het hebben om sfeervolle foto’s te maken. Veel mensen herkennen dat mooie licht kennelijk niet in het alledaagse leven.
Als ik sneeuwlandschappen fotografeer, laat ik de kerstkaartmotieven het liefst voor wat ze zijn. Dat mogen al die andere camera’s om me heen vastleggen. In Griendtsveen maakte ik een paar mooie foto’s, maar even verderop in Ysselstein - op de begraafplaats van 31.598 in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde Duitse militairen - maakte ik de naar mijn smaak mooiste foto’s. Het licht was er prachtig. Maar ook het verhaal van de hier begraven militairen draagt bij aan de bijzondere stemming op deze plek. En dan heb ik het hier niet over een gehate natie of een verwerpelijk regime, maar over zinloos omgekomen jongemannen. Want terwijl het Ardennenoffensief uit de barre winter van 1944 prominent de geschiedenisboeken haalde, vochten Duitsers en geallieerden hier in de Peel een minder bekende maar even harde en bitterde strijd in een wit sneeuwlandschap. Ze liggen hier begraven. Onder een dek van verse sneeuw.


Geen kerstkaartmotieven.

Geen opmerkingen: